algeheele verdwijning dezer volkskunst kan
dan verklaard worden, hetzij uit een groei
end gebrek aan belangstelling in den loop
der jaren van de zijde der bedevaartgangers,
hetzij uit het inzicht, dat de verkoop van de
gebruikelijke „herinneringen" veel minder
moeite vereischte en meer opbracht.
Niemand in het dorp heeft mij over het ont
staan en het verdwijnen van het strooschil-
deren kunnen inlichten, toen ik in 1928
72
'C'ÏTer O EZ*5
De Bredasche koopman Joannes de Wijsse, stichter
van het klooster, naar een beeldhouwwerk aldaar.