geteekend, dat in 1644 en 1645 aan een gees telijke dochter, die op verschillende feestda gen aan de kapel vaantjes en rozenkransen had verkocht, een geldelijke tegemoetko ming werd gegeven, en in 1647, op den dag van Maria Hemelvaart 15 Augustus), vin den wij den verkoop van vaantjes en jonge hoenders terzelfdertijd vermeld. Die hoen ders waren waarschijnlijk door de bede vaartgangers geofferd.1) De vaantjes, waarover hier gesproken werd, zijn echter geen van allen bewaard gebleven. Na den vrede van Munster bleven er enkele enclaves bestaan, waar naast de Staten an dere heeren zeggingschap hadden, zooals Maastricht, Uden en Boksmeer, terwijl Roer mond en Venlo deel bleven uitmaken van de Spaansche Nederlanden. Daar konden pro cessies voortgang vinden en daarheen kon men ter beevaart gaan. Inmiddels begon de kopergravure de hout snede te verdringen en daar met de Contra reformatie het godsdienstig leven weer op gebloeid was, zagen op verschillende van die plaatsen vaantjes volgens een der beide pro cédés het licht. In de achttiende eeuw bestond er te Uden 1) J. Huysmansin,,Maasgouw",XXXXIX, (1929), bl. 63. 64

Periodieken van Erfgoed Vereniging Heemschut

Heemschutserie - Boekje 1941-1954 | 1943 | | pagina 75