waarheen jaarlijks vele pelgrims uit Neder
land trekken.
Toch vond men reeds in de eerste helft der
zestiende eeuw bedevaartvaantjes in ons
land. Op een schilderij van Jan van Amstel
van Amsterdam 1500na 1540), dat
de „Verdwaalde bedevaartgangers" wordt
genoemd, ziet men een vrouw zitten en een
man staan aan den rand van een korenveld:
aan hun hoofddeksels, die in het gras liggen,
zijn driehoekige vaantjes bevestigd.
Dergelijke vaantjes werden toentertijd met
de hand afgedrukt van het houtblok waarin
zij uitgesneden waren.
De keuze van den vaantjesvorm, waarschijn
lijk in navolging van de vlaggetjes of veld-
teekens, die aan het hoofd van kleine leger
afdelingen werden gedragen en van de,
met den schutspatroon versierde banieren
der gilden, bracht mee dat men met het hout
blok slechts één kant van het vaantje be
drukken kon, hoewel deze vaantjes zoo ge
dragen werden dat beide zijden ervan te zien
waren, in tegenstelling met religieuse pren
ten, die men niet meedroeg in den stoet, maar
alleen als gedachtenis bewaarde. Eerst bij
het steendrukprocédé werkte de vaantjes-
vorm er juist toe mee om beide zijden kleurig
te bedrukken.
61