aan: ,,De Ondergeteekende, die de eer heeft
gehad de Vorst Koutousou Smolenskoy te
Villna, en den Graaf Witgenstein teTscher-
wonu Dwer, in Polen, in December 1812 na
het leven te teekenen, nu uit Londen komen
de, denkt zich eenige tijd in 's Hage op te
houden, schildert Portret in Miniature; als
ook (groot en klein na keus) gewaschen in
koleuren, in Oost-Ind. Inkt en in Seppia; en
tevens bewerkte Silhouettes. Logeerd bij Mr.
Manders. lett. D no. 1. Westeinde."
De naam silhouëtteur of silhouettist had toen
niet meer den wrangen bijsmaak van spot,
van honderd jaar tevoren.
Etienne de Silhouette, minister van financien
onder Lodewijk XIV, liefhebberde op het
gebied der kunst en verbaasde zijn omgeving
door zijn prachtige schaduwbeelden, tot men
er achter kwam dat hij ze niet uit de vrije
hand knipte, maar zich daarbij van allerlei
hulpmiddelen bediende. ,,Portraits a la sil
houette" zeiden sindsdien schouderopha
lend de echte kunstenaars met de schaar.
Ook voor politieke doeleinden werd de
schaar gehanteerd. Zoo ontstonden de „ver
borgen silhouetten", meestal in een bloem-
bouquet geteekend, zóó dat de portretten in
wit tusschen de bloemen of vlak er tegen aan
zichtbaar waren. Zoowel de beeltenissen van
54