stig en vermaakelijk tijdverdrijf der Hol-
landsche Jufferen of onderricht der papieren
snijkunst om in 't kort uit wit papier alderly
figuren op het kunstigste te kunnen snijden",
dat te Amsterdam in 1686 verscheen.
Nog op het einde der achttiende eeuw werd
in ons land de schaarkunst zoo veel beoe
fend dat Grabner, die in Duitschland slechts
voorbeelden van knipkunst in enkele kloos
ters had gezien, haar voor specifiek Hol-
landsch hield. 4)
Middelerwijl was deze schaarkunst tot het
volk doorgedrongen en bleef daar bestaan,
lang nadat de mode van het knippen van
landschappen en bloemmotieven, zoo fijn,
dat men een vergrootglas noodig had om al
les te onderkennen en het copieeren van
schilderijen met de schaar in de salons ver
geten was geraakt.
In de achttiende eeuw maakte in de salons
een nieuwe vorm van schaarkunst opgang,
,,de zwarte kunst" of het knippen van scha
duwbeelden, die op het einde der zeventien
de eeuw in Frankrijk was ontstaan.
Deze knipsels in zwart werden op witten
achtergrond geplakt om de omtrekken scherp
te doen uitkomen, of men keerde het procédé
4) J. Grabner, Ueber die vereinigten Niederlande
Gotha, 1792), s. 338.
52