die onder de latere Jeruzalemvaarders navol
ging vond. Ook van andere verre bedevaar
ten keerde men terug met een in de huid ge
prikte gedachtenis. Dit geschiedt nog steeds
in zuidelijke landen. De bewijzen dat dit in
een onzer bedevaartsoorden gebruikelijk
was, zijn echter niet voorhanden.
Waarschijnlijk heeft er in het Middelneder-
landsch een benaming bestaan identiek met
het duitsche „Male stechen" of „Male pfet-
zen". Waar onze zeelieden in de zeventien
de of achttiende eeuw de tatouage in de
Australische eilandenwereld en elders aan
troffen, zullen zij ook met eigen woorden
dit begrip weergegeven hebben, maar nu
kent ook het volk slechts het woord tatouee-
ring. Dit woord is afkomstig van het Tahi-
taansche „ta-tatau", hetgeen „goed slaan"
beteekent, en werd sinds Cook's tweede
wereldreis (1772'—1775) in den vorm „tat-
tow" in het engelsch opgenomen en hieruit in
onze taal overgenomen. Eigenlijk zou het
dus juister zijn van tataueering te spreken.
42