„Nutscap ende waer", die woorden, waar
mee Jacob van Maerlant zijn didactische
taak kenmerkte, zijn uit het hart van ons volk
gegrepen. Zelfs in onze sprookjes ontbreekt
dit element niet. Gevat in een bondige spreuk
wordt bij ons de vrome levenswijsheid aan
een ieder voorgehouden in opschriften langs
den weg, op den bodem der borden, waar de
gasten van eten, op den rand der glazen,
waar zij uit drinken. Ook op de teekenlap
pen zijn zij te vinden.
Op een Marker lap uit het jaar 1670 is het
volgende opschrift aangebracht:
Hoe schoon uw bloemen staen
Als God belieft ist haest gedaen;
Betrout niet op het goed dat vergaet,
Maer op het woort dat eeuwich vast staet.
Neeltje Jacobs Dochter 9 jaar.
en op een andere uit het jaar 1640:
Och dat hem die werelt wende
En dat een igelick hem liede kende
En liet een ander hun gebreeken staen
Het soude beter in de werelt gaen.
Trijntje Jans Dochter oudt tien jaar.
Zelfs in zijn letterdoeken leert men ons volk
kennen.
27