Utrechtsch wonder Anna Maria van Schur-
man (16071678) 1) en die heden nog
door Cruys Voorbergh, den schrijver van
„Erfenis der Eeuwen", gemaakt worden.
Dit zijn weliswaar scheppingen van enkelin
gen, die niet door traditie gedragen worden,
maar zij laten ons zien bijvoorbeeld aan
het kantwerk van kragen en lubben, dat als
met de naald geborduurd lijkt wat er met
het materiaal was te bereiken valt.
Dit valt ook op bij het beschouwen der was
sen beelden, waar de zucht naar het gro
teske en gruwelijke, die ook tot uiting komt
in de primitieve houtsneden der vliegende
blaadjes en pamfletten2), in menig steenen
postuurke en in vele, weerbarstig uit het hout
gekorven koppen, zijn weergave in was
vindt.
Mij heugt nog dat ik deze tronies 'n jaar of
acht geleden in een wassenbeeldenspul op
de Larensche dorpskermis zag, waar zij het
zoo goed deden naast de koppen van vor
sten en staatslieden. Bij deze hooge personen
mocht de verbeelding natuurlijk géén vrij
spel hebben; het resultaat was, dat zij naar
1) Zie over deze begaafde vrouw: G. D. J. Schotel,
Anna Maria van Schurman, 's Hertogenbosch 1853.
2) Hans Fehr. Massenkunst im 16. Jahrhundert
(Berlin 1924) geeft hiervan prachtige voorbeelden.
19