genbosch „enen cogghe van wasse" en „een
scip van enen ponde was". Een vrouw, wier
huis in brand stond, beloofde:
Sueten Vrouwe,
Myn offerhande in die capelle
Zal ick u brenghen: een wasschen huys!"1
Anderen, van een zware ziekte genezen, of
feren zich zelf in effigie: „enen man van
was"; en een dief, aan de galg ontkomen
„dede ene galghe maken van wasse, ende
enen man daer aen hanghende met enen zele
(touw) om sire (zijn) kelen, ende aen die
galghe ghebonden." 2)
Ontslagen gevangenen gaven wassen kete
nen, van ziekte herstelden schonken armen
en beenen, handen, voeten of oogen van was,
en zij die geluk in de liefde verwierven of
ferden wassen harten.
Met Paschen wordt de groote Paaschkaars
gewijd, waarop door de wastrekkers met roo-
de en witte was figuren en letters worden
geteekend en waarin vijf kleine gaten, die
de vijf Heilige Wonden verbeelden, zijn aan-
x) Dit is dat beghinsel van Onser Vrouwen, vers
341343. (Hermans, Geschiedenis der Rederijkers
in Noord-Brabant, 's Hertogenbosch 1867, deel 2,
blz. 97.)
2) Hs. Mirakelen van onse lieve Vrouwe tot Sher-
togenbosch, in het kerkarchief der St. Jan.
13