terwijl hij nog aan den boom groeide? Tegen
kleine kiezelsteentjes onder den bast aange
bracht weert de boom zich op zijn eigen wij
ze, en zoo ontstaat de ineengestrengelde
knoest, die als een houten tooverknoop den
stok bekroont.
Merkwaardig vooral is het snijwerk, dat
vaak over de geheele lengte van den stok
wordt ingekorven.
Op een negentiende eeuwschen wandelstok
uit Overijsel, gesigneerd J. Leenders, ziet
men tusschen de spiralen van een rond den
stok gesneden band achtereenvolgens twee
kooplieden, een man met een schepnet, twee
koffiedrinkende vrouwen en twee mannen,
waarvan een met een grooten neus, afge
beeld. Op den band zijn de volgende zinnen
uitgesneden: Pas op uw zaken. Visser, hoe
is het met de vangst? Het is maar slecht. De
koffie is maar slecht, buurvrouw. Daar zal
zeker een olie boon in zijn. Dey uitzet is
maar flauw. Mijnheer hij is jou. Wat een
koker van een neus is dat. Den een spotr
met den anderen.1)
Wie die stok door zijn handen liet gaan, zag
Afgebeeld bij H. Wiegersma, Volkskunst in de
Nederlanden. Klein beeldhouwwerk, Helmond 1941,
waarin men prachtige staaltjes van snijwerk op
wandelstokken vinden kan.
85