het verhaal van Van Lennep heet Draakenburg Gul denhof, in den koepel vluchtte Ferdinand Huyck voor de onweersbui, en ontmoette er zijn noodlot in den vorm van de schoone juffer, Henriette Blaeck. Zuidelijker, in de omgeving van Soest, treffen wij de kleine restanten aan van Pijnenburg en den fraaien aan leg van Prins Hendriksoordbij Amersfoort de zware boomgroepen van de Coelhorst, Randenbroek en Nim- merdor, in de 19e eeuw bekend om zijn prachtige ver zameling naaldhoutgewassen. Doch dit zijn alle ver spreide fragmenten, het groote werk van de 17e en 18e eeuw is volbracht aan de andere zijde van het Gooi, in 's Graveland. Daar lag van ouds, tegen de veenplassen aan, een wild stuk land, met zandbulten en moerassen, dat slechts in naam tot de meentgronden van het Gooi behoorde. Omstreeks 1625 kreeg een compagnie van Amsterdamsche notabelen van de Staten concessie om deze gronden te ontginnen. Zou dit verband houden met de groote hoeveelheden zand die Amsterdam noo- dig had voor de ophoogingen van den toen in aanleg zijnden grachtengordel? Zeker is het dat de Gooische inwoners het als oneerlijke concurrentie beschouwden, de geschiedenis verhaalt van ernstige botsingen tus- schen het personeel van de ontginners en de omwo nenden. Hoe dit zij, de ontginning schreed voort, en aan de randen van het Gooi verrees een aaneengesloten com plex prachtige buitens, zóó bijzonder in hun wisselwer- werking van opgaand bosch en lage weide, van zand- vaart en zandheuvel, dat een deel thans is verworven door de Vereeniging tot Behoud van Natuurmonu menten. In 't zuiden begint het met Gooilust (zie de kaart, fig. 47), met zware eiken- en beukenlanen, die weiden en lagere boschperceelen omsluiten. Daar legde de vorige eigenaar, die de heele wereld bereisd had, in de luwte van het oude geboomte zijn wondere dierenpark 87

Periodieken van Erfgoed Vereniging Heemschut

Heemschutserie - Boekje 1941-1954 | 1943 | | pagina 85