Fig. 25. Tuin van den Assumburg. Overbeek, Holland op z'n Smalst, Watervliet, Schoon oord en Wijkeroog. Tusschen Beverwijk en den spoorwegovergang vin den wij terug, zij het met een sterk verlandschappelijkt park, het mooie buitentje Scheybeek, waar Vondel meermalen dè gast was van Laurens Baeck, wiens dochter hij bezong in den „Beekzang aan Katharine Baeck": „Wycker Bietje, die bij 't Beekje Nestelt, en geeft menigh steekje, Die uw honigh komt te dicht, Wacker Nymfje, die zoo klaertjes Met uw ooghjes op de blaertjes Flickert, blickert, straelt en licht, Zegh my meisje, die zoo netjes, Poezelachtigh zijt en vetjes, Levend, helder, welgedaen, Waarvan mooghje soo wel tieren, Daer al d'andere, arme dieren Bleeck en treurig quijnen gaan? Nog steeds is Scheybeek welverzorgd, „levend, hel der, welgedaan", in tegenstelling met het verval dat wij op zoo vele buitens aantreffen. Ook van den naasten 54

Periodieken van Erfgoed Vereniging Heemschut

Heemschutserie - Boekje 1941-1954 | 1943 | | pagina 52