rijke buitens totaal verdwenen, verdronken in den zich
steeds uitbreidenden tuinbouw, de zee van glas. Ten
noorden van Den Haag, nabij Leiden en Haarlem,
Velsen en Beverwijk zijn woonwijken en villaparken in
de plaats gekomen van de groote oude parken, 't Is ook
een ongelijke strijd tusschen het buiten, dat jaarlijks
groote sommen aan onderhoud kost, en den goed ren-
deerenden tuinbouw of bollenteelt of de grondexploi
tatie. De grondbezitter kan zijn terrein alleen intact
houden ten koste van groote offers, verliest hij er de
belangstelling voor of bezit hij niet meer de nood
zakelijke middelen dan is 't uit.
Wanneer de stedelijke gemeenschap de buitenplaats
gaat naderen, wanneer de eigenaar zich minder vrij
gaat voelen door „de baldadigheden van het gemeene
zoo digt bij gelegen volk", terwijl tegelijkertijd de
loonen van zijn personeel en de belastingen steeds
stijgen, dan is het haast onmogelijk weerstand te bieden
aan de inblazingen van den grondspeculant, die voor
een klein strookje „temidden van het natuurschoon"
reeds een fraaie ronde som biedt. Daarmede is het
paard van Troje binnen gehaaldde fiscus en de ge
meentelijke overheid beschouwen nu met recht het
geheele buiten als bouwterreineen tweede strookje
wordt opgeofferd om te voldoen aan de „lange armen
en wijde handen, van de heeren van den lande".
In de laatste tientallen jaren is deze ontwikkelings
gang gelukkig veelal afgebroken doordat Gemeente,
Rijk of Stichting het terrein, wanneer 't voor den par
ticulier niet meer te behouden was, als openbaar reser
vaat aankochten. Zoo is door de gemeenten Velsen,
Haarlem en Den Haag reeds veel gered wat anders
voor het nageslacht verloren zou zijn.
i
Hoe de toestand op de geestgronden was, toont ons
figuur 22, een kaartje geteekend naar de verzamelkaart
van Noord-Kennemerland in het boek van Brouerius
49
4