latere „Kamp van Zeist". Links en rechts was deze Zeister allee geflankeerd door sterrebosschen, waarvan de hoofdlijnen nog terug te vinden zijn in het verloop der straten eri wegen. Vergelijken wij de vogelvlucht met den tegenwoor- digen toestand, dan vallen de twee groote weiden met de duiventorens op. Die zijn moeilijk terug te vinden, want op hun plaats werden later de gebouwen van de Moravische Broeders gesticht. Het binnenpark is wel, om naar Pieter de la Cour te oordeelen, typisch Fransch, dwz. open en zonnig, zon der „overschaduwende uitkroonende boomen". Toch is het geen Le Nötre park, vorm en verhoudingen zijn ge heel anders. Eerder herinnert het aan den bouw van den tuin van het Palais du Luxembourg te Parijs; de platte grond volgt de voorschriften van Palladio een midden partij die eindigt in een halven cirkel, geflankeerd door twee smalle zijbeuken die een rechte beëindiging heb ben. Dit motief is door Marot in tuinkunst en architec tuur, in wandschildering en binnenhuiskunst, zelfs in een „Gouden Koets" toegepastin de tuinarchitectuur had het weinig succes, want als plattegrond-vorm is het weinig sprekend. Rondom dit tuin-eiland, rijk ver sierd, ligt een breed kanaal, omsloten door hooge heg gen; berceaux (fig. n) geven de gelegenheid het uit gestrekte terrein te bezichtigen. Door de tijdgenooten werden de kunstige fontein werken (fig. 12), waar niets meer van te vinden is, uitermate bewonderd. De figu ren, alle drie naar oude gravures, geven een beeld van de charme en den rijkdom van het Zeister park. Achter den rijkversierden tuin lagen de moes- en fruittuinen, en een sterrebosch waardoor de middenas zich voort zette; daarlangs loopt de hedendaagsche autobaan. Alles bijeen omvatte de lusthof van het Huis te Zeist een gebied van ruim vijf kilometer lengte, bij een ge middelde breedte van vierhonderd meter in het lage land, achthonderd meter in de sterrebosschen, een 35

Periodieken van Erfgoed Vereniging Heemschut

Heemschutserie - Boekje 1941-1954 | 1943 | | pagina 33