werk van den wereldberoemden Le Notre in Versailles zijn voltooiing, architecten en tuinarchitecten stroom den toe om van den grootmeester te leeren, en in elke particuliere bibliotheek die zich maar eenigszins respec teerde verscheen foliant na foliant met gravures van de wondere tuinen van den Zonnekoning. Langer dan andere landen heeft Nederland zich verzet tegen de Fransche mode, maar toen de ware Gouden Eeuw was afgeloopen en de 18e eeuw generaties bracht die geld en bezittingen erfden inplaats van ze te gewinnen, was de weerstand gebroken de stijl van Le Nótre werd overgenomen. Volkomen juist is ook dit niet, want in hoofdzaak werd de ornamentiek gecopieerd, de inge wikkelde parterres de broderie, de veelheid van beel den, de Italiaansche grotten en pergola's van latwerk, en dat alles werd ondergebracht in het schema van den oudhollandschen tuin, op een veelal te klein terrein. Waar begaafde kunstenaars op flinke buitenplaatsen aan het werk waren, kon nog iets zeer goeds ontstaan, zooals op het Manpad bij Heemstede (zie figuren 34 tot 36), en op het thans verdwenen St. Petersburg aan de Vecht, maar de kleine buitentjes, zooals die in de Diemermeer, werden soms ware gruwelkamers. Door dat alles heen behield onze buitenplaats veel van het eigene in de afsluiting door „laningen" tus- schen twee sloten, in de rustiger verhoudingen en in den geringen invloed die de algemeene plattegrond onder ging van de Fransche voorbeelden. Slechts hier en daar treft men kennelijke copieën aan van onderdeden van Versailles, zooals het „Grand CanaP'te Renswoude. Had Pieter de la Cour zeventig jaar eerder geleefd, dan had hij een zelfde litanie omtrent het verlaten van de goede oude tradities kunnen zingen. Want de pren ten van Vredeman de Vries uit 1583 en die van Hon- dius uit 1623 toonen ons een geheel anderen Neder- landschen tuin, 't Zijn buitens, waarvan het stramiem niet gevormd wordt door „lange vierkanten" maar door 27

Periodieken van Erfgoed Vereniging Heemschut

Heemschutserie - Boekje 1941-1954 | 1943 | | pagina 25