in de optica ofte perspective konste" van 1622.
Men zwelgde in de nieuw ontdekte leer van het zien
en van de verhoudingenhoezeer de kunstenaars op dit
gebied gewaardeerd werden, blijkt wel uit het voorbe
recht dat Andries de Leth in 1718 schreef bij zijn plaat
werk De zegepraalende Vecht
„Dit is het ook, dat als tot een model en voorbeeld
kan verstrekken aan zoodanige Heerschappen als sou
den sijn genegen hunne plantagien te veranderen of
liever een nieuwe stand te verkiesen; sijnde hier te
vinden de cierlijkste en vermakelijkste concepten of
uitvindingen van Jan en Samuel van Staden, Steven
Venakool, Simon Schijnvoet en Jac. Marotalle erva
rene en alombefaamde architecten en meesters van
plantagien konstig aan te leggen."
Wie weet heden ten dage nog vijf alombefaamde
„meesters van plantagien konstig aan te leggen" in één
adem te noemen?
25