mentuinen, de zijtuinen, de eene geflankeerd door een
groote loofgang, sluiten zich logisch hierbij aan, en
eveneens bij het kasteel met zijn gracht. Achter het
hoofdgebouw prijkt een groote middenpartij met bu-
xusbroderies, aan de twee zijden overgaand in een
doolhofje en een snijbloementuintje, beide met de be
slotenheid die de oude stijl eischt. De hoofdas zet zich
voort tot ver buiten het complex, en verliest zich ten
slotte in de boomgroep.
Wonderwel is Poortman er in geslaagd in deze re
constructie gebruik te maken van eenige groepen ge
boomte die in de 19e eeuw waren geplant; ondanks
deze hooge partijen is toch het verband tusschen de
zorgvuldig gecomponeerde tuinruimten blijven be
staan, en zijn deze van voldoende grootte gebleven.
Met dezen lofzang op het werk van onzen knapsten
restaurateur zullen wij het hoofdstuk, en het boekje
beëindigen. Het zal den lezer duidelijk zijn geworden
dat er in onze oude buitens veel onderdeelen zijn, die
onzen smaak niet bevredigen of die „te vele kosten om
trent derzelver onderhoud bejaegen", doch dat de
Fig. 69. Het Weldam te Diepenheim.
143