Middachten dan ook niet zoekenhet groote midden
parterre is wat lomp uitgevallen, vierkant noch
duidelijke rechthoekde doorkijk rechts van het
kasteel is smal en te langgerekt van indeeling, ter
wijl het halfrond aan de andere zijde niet fraai aan
sluit bij het gebouw; het kleine voortuintje bij de
oranjerie ligt niet midden voor dit aardige bijgebouw
tje, maar eenigszins verschoven (blijkens een mede-
deeling van den Heer Poortman was het de bedoeling
de oranjerie te verlengen), enz. Ondanks al deze
„schönheitsfehler" is Middachten een bezoek dubbel
en dwars waard. De tuinen worden prachtig onder
houden, nergens wordt zooveel werk besteed aan de
buxusfiguren der broderievakken. Vele der kleinere
hoven, het openluchttheatertje, het zaaibloemen tuintje,
het rosarium, dat een door Poortman ontworpen dool
hof vervangt, zijn juweeltjes van kleine barok-tuin-
ruimten. Bovendien zien wij nog het kunstige metsel
werk der nissen in den tuinmuur, met bogen van wig
vormig geslepen steentjes, een eeuwenoude beukenheg
van ongeveer vijf meter hoogte, en wij raken ondanks
alles sterk onder den indruk van het barokpark, zoo
als dat op zijn best geweest kan zijn.
Waar Poortman meer de vrije hand had, waar hij
naar eigen studie het plan kon uitvoeren, is het resul
taat overweldigend. Dat was het geval op het Weldam
bij Diepenheim, waar helaas, het publiek geen toegang
tot de tuinen heeft, zooals op Middachten. Ook op het
Weldam (Fig. 69) hebben wij te maken met een mid-
deleeuwsch kasteel, vele malen herbouwd, dat na 1672
werd vernieuwd, en omstreeks 1900 met de tuinen werd
gerestaureerd, toen de eigenaar van Middachten ook
bewoner van het Weldam werd. Bij dezen aanleg werd
Poortman niet geremd door een ander ontwerp, alles is
er even verzorgd en even schoon van verhoudingen. De
voormalige moestuinen aan weerszijden van de in
gangspoort herschiep hij tot renaissance-rozen en bloe-
14.2