HOOFDSTUK XI RESTANTEN, REORGANISATIES EN RECONSTR UCTIES In den loop van de vorige hoofdstukken is wel ge bleken, dat de schat van landgoederen, buitenplaatsen, heerenboerderijen en buitentuinen die ons land bezat omstreeks het midden van de 18e eeuw wel sterk is afgenomen, maar dat toch waarschijnlijk wel ongeveer de helft van het oppervlak is gespaard, zeer ten voor- deele van ons landschapschoon. Na 1850 zijn de jongere buitens op de hoogere gron den aangelegdde oude heidemeenten werden vrijwel waardeloos toen de schapenmest werd vervangen door den kunstmest. Voor belachelijk lage prijzen, soms min der dan honderd gulden per hectare, hielden de dorps gemeenschappen grooten uitverkoopde koopers waren veelal stedelingen en grootgrondbezitters die de open vlakten deden bebosschen. Uit dien tijd dateeren onze geweldige oppervlakten dennenbosch, dat nu geleide lijk weer wordt vervangen door gemengde naald- en loofhoutbeplantingen. Groot Spriel en Schovenhorst bij Putten zijn een paar voorbeelden van buitens op de oude markegronden, hoog boven de vochtiger terreinen die vroeger de voorkeur verdienden. Spreken wij over restanten, dan zijn dat gewoonlijk resten van renaissance-, barok- of rococo parken. Dit geheele boekje door zijn zij opgenoemdlaten wij dus even nog samenvatten welke restanten het meest de moeite waard zijn, het minst zijn gesloopt of gewijzigd. Een zuivere renaissance buitenplaats is er nauwelijks meer, het voorste gedeelte van Heemstede bij Jutphaas, de boschaanleg bij het Hof te Bergen, en het parkje van Zuilenstein te Amerongen benaderen nog het meeste dezen stijl. Rijker is onze oogst aan fraaie, kenmerkende barok- 136

Periodieken van Erfgoed Vereniging Heemschut

Heemschutserie - Boekje 1941-1954 | 1943 | | pagina 134