De organisatie der laangebieden is het beste bekend uit Rotterdam (Mr Van Ravestein). Daar vormden de eigenaars of huurders der buitentuinen een gesloten corporatiewegen en schoeiïngen werden gemeen schappelijk onderhouden, een poort sloot de laan van den openbaren weg af. Het dagelijksch beheer werd gevoerd door den Laanmeester, die in vele geschillen tusschen leden onderling en tusschen leden en aan grenzende eigenaren had te beslissen. In wezen was het dus niet veel anders dan een af deeling van de tegen woordige Bond van Volkstuinders, waar ook aan het bestuur en aan een commissie van bewoning e.d. ver strekkende volmachten zijn verleend. Twee belangrijke verschillen moeten worden aan gestipt: de buitentuinen werden gebruikt door „den beteren man", die (behalve in Schiedam) nu nergens een geschikt terrein kan vinden. En de optrekjes waren alle koepels, de een fraaier dan de andere, doch alle van behoorlijke verhoudingen en met een voldoen de mate van overeenstemming. Wanneer wij de afbeel dingen van het Otterspad en Olifantspad vergelijken met onze verzameling volkstuingebouwtjes, zooals zij bijv. liggen ten noorden van de spoorbaan Amsterdam Haarlem bij de Spaarndammerbuurt, dan beseffen wij hoeveel er te winnen zou zijn, door den Oudhol- landschen koepel in eere te herstellen. Daar ligt een mooie opgave voor een architectbouwschema's te geven voor volkstuinkoepels, die niet te groot, niet te ingewikkeld en niet te kostbaar zijn, de noodzakelijke ruimten bevatten goed van verhoudingen en on derling harmonieerendDan zullen de moderne laanmeesters ongetwijfeld willen medewerken om op de buitentuinen den chaos te ordenen. Het spreekt vanzelf, het bleek al uit de opsomming in het begin van dit hoofdstuk, dat de oude laangebie den bijna overal vervangen zijn door woonwijken uit 133

Periodieken van Erfgoed Vereniging Heemschut

Heemschutserie - Boekje 1941-1954 | 1943 | | pagina 131