keeren en een tegenwicht te vormen tegen de wit
marmeren beelden en vazen.
In Nederland, waar het vochtige klimaat steenen
beelden sterk aantast en dikwijls in één seizoen grauw
kleurt, waar bovendien zeer kundige hoveniers beschik
baar waren, kwam men er spoedig toe inplaats van
beeldhouwwerken vormboomen te gebruiken. Zoodra
dit ingeburgerd was, en de rococo met haar versierings
rage aanbrak, was er geen grens meer aan de hoeveel-
heid tuinmanskunstigheden die op een klein bestek
bijeen werden gebracht.
Daardoor werden vooral de kleinste buitens en de
buitentuinen ware collecties van monstruositeiten, zoo
als er vele zijn afgebeeld in de Diemermeer van Broue-
rius van Nidek. Men trof daar zelfs buitentuinen aan
met vijvers gevormd naar het voorbeeld van het grand
canal te Versailles, doch slechts dertig meter lang en
anderhalve meter breed! Een der wanstaltigste geeft
fig. 65 weer; daarnaast waren vele te vinden waarin
de goede verhoudingen minder schuil gingen onder
den opschik en de „tuinomamenten".
Fig. 65. Buitentuin in de Diemermeer.
132