schen geest, met kundig gesnoeide hagen en bogen van
lei-peren en vormboompjes.
En klaagt Beets over de overlading van het
vruchtbare lapje, hoeveel gruwelijker moet dit zijn ge
weest, vijftig jaar eerder, toen de buitentuinier die zich
zelf respecteerde, poogde om op het kleine oppervlak
alle fraaiheden van den rococotuin te vereenigen fruit
en groente, buxuskrullen en bloemranden, vazen en
vormboomen, beelden, poorten en vijvers en fonteinen.
Deze overlading spreekt ook uit de brieven van
Mejuffrouw Alida Leevend„Byzonder heb ik mij op
uwe buitenplaats en met alles, wat daar bij en omtrent
is, gediverteerd. Gy hebt een schoon huis (een oud,
zwaar gebouw, mooglijk van de zestiende eeuw, en
daar in propere Engelsche schuiframen met witte uit-
geschulpte neteldoeksche gordijnen. Het hek, de deur,
de lijsten, de leuningen, allen oranje kleur), een schoo-
ne vijver (een vischkommetje, weinig grooter dan onze
Saxisch porceleinen visch-schotel) en een schoone
menagerie (niet wel zo ruim als onze eetens- en drui-
venkas in de keuken; in die menagerie was een kort
begrip van Noachs Ark) mag ik iets aanmerken, het
zou dit zijn dat uw vischkom wat volle groot is voor
doopbaars; smijt er liever een dikke paling drie vier
in dat zal veel vrolijker staan."
„De stammen der boomen, die op de goudgeele met
klinkers bestrate plaats staan, zijn allen helder en vrij
blauwtjes gewit
(uit Willem Leevend, Wolff en Deken).
Met de vormboomen, die in Engeland als kenmer
kend voor de „Dutch garden" worden beschouwd, is
het een merkwaardig geval. In alle renaissance en
baroktuinen, in Italië, Frankrijk en overal, werden
buxus-bollen en taxuspyramiden of -kegels gebruikt om
de hoeken en randen der parterres de broderie te mar-
131