eenzaam in die laan. Niets dan schuttingen, waar hoo
rnen boven uitstaken; niets dan tuindeuren met op
schriften en nommersDe heer Bruis stond einde
lijk vlak voor een vrij breed water en vlak naast een
vuilnishoop met vele bloemkoolstruiken, saladebladen,
potscherven, verlepte ruikers en doornappels
Aan zijn linkerkant bemerkte hij op eenigen afstand
een vierkanten zeegroenen koepel, en het was of 't hem
ingegeven werd, dat dit het Veldzicht van zijn vriend
den dokter wezen moesten dat het dien naam dragen
kon, bewees het vergezicht aan den overkant van de
vaart; want het was weiland links en rechts, ver en
wijd tot aan den blauwen horizon.
De heer Bruis ging de laan terug en was weder op
den singel. Weldra deed zich een andere laan aan hem
voor
De „Meester-Jorislaan" scheen zeer lang te zijn en
de tuindeuren waren menigvuldig.- Hij las allerlei
namen. Namen van ophef en grootspraak, alsSchoon
oord, Welgelegen, Bloemhof, Vreugderijknamen van
tevredenheid en berusting, alsMijn genoegen, Welte
vreden, Buitenrustnaieve namen alsNooit Gedacht,
Klein maar Rein, Hierna betermaar ook een aantal
geografische, alsNabij, Bijstad, Zuiderhofen opti
sche, alsVaartzicht, Weizicht, Landzicht, Veezicht,
Veelzicht
De tuin was een lange smalle strook langs de vaart,
zag allerverschrikkelijkst groen, en had niets dan zeer
smalle wandelpaadjes, aan weerskanten met aardbei-
planten omzoomd. Die er inkwam stond billijk verbaasd
dat het mogelijk geweest was zoo veel appel- en pere-
boomen, zoo veel aalbes- en kruisbesstruiken in zoo'n
klein bestek bijeen te dringen Het was, wat de stee-
lui met verrukking een „vruchtbaar lapje" noemen
en waar zij onbegrijpelijk veel wil van zouden hebben,
indien de buitenlui er niet dichterbij woonden, vroeger
opstonden en eer wisten dan zij, wanneer ieder bijzon-
129
9