het station Hollandsche Spoor en den Loosduinschen ■weg. Vrijwel nergens waren het uitsluitend buitentuinen, die de lanen en paden omzoomden, steeds lagen er kleine landelijke bedrijfjes tusschen, warmoezerijen en bloemisterijen, bleekerijen en scheepmakerijen, in Rot terdam een botanische tuin, in de Diemermeer buiten kroegjes met speeltuinen, kolfbanen en maliebanen. Zoo was het ook bij Deventer in de Worp, bij Zutfen in de Hoven. Evenals onze tegenwoordige volkstuinen waren de buitentuinen voor een groot deel moes- en fruittuin, die dus duchtig door schuttingen en heinin gen moesten worden afgesloten. Hoe in het begin van de 19e eeuw een laangebied er uit zag, vertelt ons Beets in zijn bekende schets „hoe warm het was, en hoe ver"„De Heer Bruis moest eerst een eindweeg den singel op, dan een laan in, dan rechtsomslaan, totdat hij aan zoo'n wit paaltje kwam dan weer links- en dan weer rechtsom, en dan was hij in de Meester-Jorislaan. Hij was doodaf, toen hij, tusschen twee zwarte schuttingen in, eene smalle laan zag, die hij meende te moeten ingaan. Het was Oljjants Pad. Fig. 63. 128

Periodieken van Erfgoed Vereniging Heemschut

Heemschutserie - Boekje 1941-1954 | 1943 | | pagina 126