HOOFDSTUK X KLEINE BUITENTUINEN IN DE LAAN GEBIEDEN Rondom onze steden vinden wij tegenwoordig a'ls buitentuinen in hoofdzaak de volkstuinen, verzamelin gen terreintjes van twee- tot vierhonderd vierkante meter, met de meest wonderlijke bouwsels er op, meest al voortgesproten uit de fantasie en de vaardigheid van den huurder. Beter gesitueerden die behoefte hebben aan een zomertuin of zomeroptrekje geven de voorkeur aan minder dicht bevolkte deelen van het land, hun lustoord treffen wij aan in de omgeving van Schoorl, rondom de Reeuwijksche plassen, op Kortenhoef, Loos- drecht en Ankeveen, op Voorne, Texel en Terschel ling, bij Blaricum en Huizen. Deze verspreiding is natuurlijk eerst mogelijk geworden door het moderne snelverkeer, door electrischen trein, auto en fiets. Vóór 1860 was ook de gezeten burger gedwongen zijn buiten tuin binnen korten afstand van de stad te vinden, en aan die noodzaak dankten wij de zoogenaamde laangebie- den, die de steden omgaven. In Amsterdam waren dat het Olifantspad (fig. 63) en het Otterspad (fig. 64), later ook het Tolpad bij de Amstel, het Schagerlaantje met zijn vertakkingen bij het tegenwoordige Amstelstation en de vele andere lanen en paden in de Watergraafsmeer. Het laangebied van Rotterdam lag deels bij de Rotte, ten noorden van het Hofplein, voor een grooter deel tusschen den Cool- singel en den lateren Mauritsweg, waar de Tuinder straat den naam heeft behouden. Op de oude kaarten van Haarlem vonden wij de buitentuinen langs het Brouwersvaart je, bij de Zomer- vaart en in het lanencomplex tusschen de Parklaan en het stationin Den Haag waren vele aanwezig op de plaats waar later de Schildersbuurt verrees, tusschen 127

Periodieken van Erfgoed Vereniging Heemschut

Heemschutserie - Boekje 1941-1954 | 1943 | | pagina 125