tie tegen het vernieuwen en repareeren der
Luyffels", waarbij tevens werd bepaald dat
„yder Eygenaar wiens Luyffel na verloop
van ses jaaren bevonden sal worden niet ge
heel geamoveert en weggebroken te zijn
verbeurd sal hebben een boete van vijftig
guldens."
Toen tijdens de inzinking van de negentien
de eeuw bij tal van schoone gevels aan de
grachten de hooge stoepen weggenomen
werden, hielp de burgerij mede door van de
breede gang daarachter een kamer aan de
straat te maken.
Nu de inzichten tot rust zijn gekomen, wor
den bij verbouwingen of vernieuwing de
stoepen niet meer toegestaan op punten waar
zij teveel in den weg staan, in smalle straten
of bij hoeken. Daarentegen ontmoet het geen
verzet bij restauratie van een ouden gevel de
stoep weder te herbouwen, zooals geschied
de aan den gevel Heerengracht 556, aan den
gevel Heerengracht 507, waar de helft van
de dubbele hooge stoep verdwenen was
en Heerengracht 579. Dit laatste huis vorm
de vroeger één geheel met 581waar de stoep
eveneens verdween, maar nog niet her
bouwd is.
Volledige tekst van deze publicatie in het Maandblad
Heemschut van October 1927.
61