completen Louis XV-gevel, die niet lang ge
leden geheel hersteld werd en een voorbeeld
is voor de zoo noodige restauratie van dit
stadsdeel.
De meeste snijramen zijn uit het eind der
achttiende eeuw. De eerst gemaakte zijn
sierlijk en vernuftig vervaardigd, de latere
meer eenvoudig. Dan wordt het sieraad meer
gevormd door het achter het glas aanwezige
hek met vergulde zon, sterren, pieken en an
dere sieraden.
Ook werd wel achter de rechthoekige ruitjes
een hek ter vulling aangebracht als eenige
versiering. Voorbeelden daarvan zijn aan de
Keizersgracht 401 en Brouwersgracht 39,41
In den aanvang der negentiende eeuw is het
eenig sieraad van het snijraam veelal de ron
de lantaarn die daarin is geplaatst met nog
wat Empire bladwerk, gebogen roeden of
met pijlen. Van dit type zijn er vele bewaard
gebleven, aan de Heerengracht 94, 96, 114,
116, 127, 132, 166, 216, 219, 256, 384, 386,
402, 444, aan de Keizersgracht 81, 103, 127,
149, 245, 258, 267, 343, 365, 367, 450, 524,
584, 610, 670, 686, 748 en verder door
gansch de stad verspreid. Deze lantaarns,
oorspronkelijk voor olielampen bedoeld, wor
den steeds meer van electrische lampen voor
zien, wat het voortbestaan bevordert.
52