lijk van Engelschen oorsprong. Dat paste
heel goed op den inmiddels gekomen Fran-
schen wensch naar een fenêtre, liefst een fe-
nêtre a terre, met naar binnen draaiende
glasdeuren. Daarvoor moest alleen nog de
hooge borstwering verlaagd worden. Zoo
ziet men in veel oude gevels dat de vensters
later verlaagd zijn, dwars door de banden en
lijsten in den gevel, die vroeger doorliepen.
Zelfs gevelsteenen werden afgehakt.
Eenmaal het schuifraam uitgevonden zijnde,
kreeg dit een standaardtype, met een vaste
verhouding van lengte tot breedte van de
glasruiten. De glasroeden hadden eveneens
een standaardprofiel, een bolletje waarbij
een vernuftige constructie op de kruisingen
te pas kwam.
De schuiframen bleven in de mode tot het
einde der achttiende eeuw. Toen, en in de
eerste jaren der 19de eeuw, maakte men aan
deftige huizen naar binnen draaiende ramen,
hoog van model en laag op den vloer, meer
deuren dan ramen en met een hekje ervoor.
Maar de tijd stond niet stil. De ruiten wer
den grooter, steeds grooter. Dat ging zoo
door tot het midden der 19de eeuw. De rui
ten bleven steeds in één gevel even groot,
één ruitmaat gold voor heel den gevel en
bracht orde en rust.
81
Amsterdamsche Merkwaardigheden 6