lantaarns, die 't niet direct zoo best deden,
dichtte de volksmond:
Eerst hing 't aan touwen,
Zoo wilden ze 't niet houwen,
Toen ging 't in de'n grond,
Dat was heelemaal
Het aansteken van de straatlantaarns en van
de gevellantaarns was een stadsdienst.
Daarom moest de laddersteun overal even
hoog zijn, anders paste 't laddertje van den
lantaarnopsteker niet. Deze functionaris
kwam, ondanks dat de eigenaar van een ge
vellantaarn jaarlijks 12 gulden en 4 stuivers
aan de stad betalen moest, prompt zijn nieuw-
jaarswensch aanbieden, een kleurig blad,
bedrukt met een gedicht en verlucht met een
ouderwetsche houtgravure.
Bij tal van grachtengevels worden weder de
gevellantaarns aangebracht, veelal op de
aanwezige oude lantaarnarmen. Dan worden
ze voorzien van een electrisch lampje, een
rubber kabeltje langs den arm en een scha
kelaar binnen.
Vernieuwde lantaarns, in den ouden vorm,
ziet men aan de gevels Heerengracht 354
en 507.
Den nieuwen lantaarns kan men gerust een
nieuwen vorm geven, passende bij electrisch
74