ook, voor de verloren schoonheid nieuwe schoonheid te scheppen, al zal natuurlijk het nieuwe landschaps beeld er geheel anders uitzien. Nieuwe ontginningen zijn veelal vlak, kaal en boom loos, zoodat beplantingen langs de wegen niet kun nen worden gemist. Het is daarom gewenscht, de wegen niet te smal aan te leggen, maar te zorgen dat een behoorlijke plantruimte beschikbaar komt. Ook beplantingen op plaatselijke verbreedingen en overhoeken kunnen er toe bijdragen, dat een aantrek kelijk geheel ontstaat. Echter bepaalt niet uitsluitend de beplanting de schoonheid van het nieuwe land schap; deze hangt ook af van indeeling en het ver loop van den weg, den geheelen samenhang van het wegennet, de wijze van verkaveling, de slooten, de nieuwe boerderijen, de ligging en de aankleeding daar van. Lange rechte wegen mogen zeer doelmatig wezen, doch zij zijn uiterst eentonig. Reeds een enkele flauwe bocht kan saaiheid van een weg voorkomen. Het is zeer gewenscht, dat alle aandacht worde gewijd aan het toekomstige landschapsschoon. Daar toe is het van belang, dat reeds van het begin af in overleg worde getreden met deskundigen met practi- schen zin, die niet eenzijdig de aesthetische belangen voorstaan, maar evenzeer aan de cultuurtechnische belangen recht doen wedervaren. Slechts dan zal een eenheid tot stand komen, die zoowel technisch als aesthetisch bevrediging schenkt. Bij het streven naar het behoud van bestaande en het scheppen van nieuwe schoonheid is het toespitsen van verschillen tusschen cultuur- en ideëele belangen uit den boozeBeide moeten tot hun recht worden gebracht, maar zoo, dat ze op elkaar worden afge stemd. Alleen dan kan er sprake zijn van werkelijke harmonie en dan behoeft ook geen vrees te worden gekoesterd voor het ontstaan van cultuursteppen, die worden gekenmerkt door eentonigheid en verstoken 74

Periodieken van Erfgoed Vereniging Heemschut

Heemschutserie - Boekje 1941-1954 | 1943 | | pagina 85