dat dan optreedt, lijkt zeer veel op dat van gasvergif tiging bij lekken in gasleidingen. Bij demping van bermslooten is het dan ook noodzakelijk, de slooten of greppels volledig te zuiveren van alle plantenresten. Het is gewenscht, de slooten niet alleen te reinigen, maar ook uit te graven tot den mineralen grond, terwijl de zijkanten mede moeten worden afgestoken. Het is minder erg de wortels daarbij eenigermate te beschadigen, dan dat resten blijven zitten. Aangezien het verschijnsel optreedt ten gevolge van afsluiting van de lucht of gebrek aan zuurstof, kan onder sommige omstandigheden het dichten van de greppel of sloot met grof materiaal gunstig werken. Het herhaaldelijk aanbrengen van plaatselijke verbe teringen aan wegen kan op den duur tot ernstige schending van de schoonheid leiden. Een groot gevaar schuilt in de geleidelijkheid, waarmede dit soms ge schiedt. Op zich zelf schijnt elke verbetering niet van zooveel invloed te zijn, doordat de omvang ervan niet sterk opvalt. Protesten vinden dan weinig weerklank, hoewel de verbeteringen tezamen tot gevolg kunnen hebben, dat de schoonheid van het geheel grondig wordt bedorven. Het scheppen van nieuwe schoon heid is in die gevallen gewoonlijk uitgesloten, doordat de ruimte daarvoor is komen te ontbreken. Zoo is er reeds heel wat bedorven door achtereenvolgende verbeteringen op kleine schaal. Een paar boomen worden geveld en de vrijkomende grond wordt bij den weg getrokken; de verharding wordt tot aan de boomen doorgetrokken, de boomen gaan kwijnen en worden vervolgens geveldeen heg wordt gerooid en vervangen door een hek, dat minder plaats inneemt, doch niet in de omgeving past. Bijna nooit wordt op deze wijze iets van belang ondernomen en toch gaat geleidelijk de aantrekkelijkheid van het geheel ver loren, zonder mogelijkheid daarvoor nieuwe schoon heid terug te geven. Wegverbeteringen in dezen vorm 67

Periodieken van Erfgoed Vereniging Heemschut

Heemschutserie - Boekje 1941-1954 | 1943 | | pagina 78