struiken worden geplant. Boomen nemen alleen met hun stammen en niet met hun kronen een deel van de ruimte in, waarvan het gebruik door het verkeer van belang is. Struiken daarentegen groeien door hun ontwikkeling in zijwaartsche richting al spoedig over de kanten van den weg of rijwielpaden, indien zij dicht daarbij zijn geplant. Is de beschikbare ruimte zeer beperkt en is een schei ding gewenscht, kan een nuttig gebruik worden ge maakt van hagen. Dit moet echter vooral niet worden overdreven. Geknipte hagen accentueeren de strakke lijnen van een weg. Bovendien moeten hagen geregeld ten minste één of twee maal per jaar worden geschoren. Strekken zij zich over groote afstanden uit, dan beteekent dit een geenszins te verwaarloozen last. Hagen moeten dan ook alleen daar worden aange bracht, waar het verkeer zulks eischt. Uit dat oogpunt bezien, vallen zij dus voor een belangrijk gedeelte tot het technische deel van den weg te rekenen. Het is van groot belang bij beplanting van wegen in aanmerking te nemen, dat dit werk is voor de toe komst, veelal zelfs voor een verre toekomst. Daarom komt het er dan ook zeer op aan, dat dit werk goed geschiedt, niet alleen uit aesthetisch, maar vooral ook uit technisch oogpunt beschouwd. Eenvoud in de beplantingen houdt allerminst in, dat kan worden volstaan met ruw of oppervlakkig werk. Indien een maal is geplant, kan bv. de grondbewerking niet meer worden gewijzigd, tenzij het een zeer oppervlakkige bewerking betreft. Fouten, welke bij den aanleg in dit opzicht zijn gemaakt, zijn in den regel niet te herstel len, zonder dat de beplanting ernstig er onder heeft te lijden. De juiste keuze van de soort van plantmateriaal is van veel belang, maar ook op de goede hoedanigheid er van moet worden gelet, zoowel ten aanzien van boomen als van struiken. Het vervangen van ondeug- 62

Periodieken van Erfgoed Vereniging Heemschut

Heemschutserie - Boekje 1941-1954 | 1943 | | pagina 69