Bij het aanleggen van nieuwe beplantingen moet rekening worden gehouden met de wenschelijkheid, de boomen op behoorlijken afstand van de verharding te plaatsen. In de onmiddellijke nabijheid van auto snelwegen worden in het geheel geen boomen geduld. De praktijk wijst uit, dat het nog al eens voorkomt, dat de weg in de toekomst moet worden verbreed. Om te voorkomen, dat daardoor de boomen, die voor het bereiken van hun vollen wasdom tal van jaren noodig hebben, in het gedrang geraken, is een ruime afstand gewenscht. Er zijn verschillende voorbeelden aan te wijzen, dat de verbeteringen, welke waren aangebracht bij het begin van de herziening van ons wegennet, al spoedig onvoldoende bleken te zijn en dat nieuwe maatregelen noodig waren, waarbij ook de jonge beplantingen niet gehandhaafd konden worden. Hoewel thans de noodige ervaring is opgedaan met bevrediging der behoeften van het moderne verkeer, valt omtrent de toekomstige ontwikkeling van het wegverkeer nog geen juist beeld te vormen. Ook uit dien hoofde is het raadzaam, bij het aanbrengen van beplantingen in het bijzonder langs doorgaande hoofdwegen er op te rekenen, dat wijziging in het dwarsprofiel noodzakelijk kan worden, vóórdat de boomen hun vollen wasdom zullen hebben bereikt. Bij de vaststelling van den afstand zal steeds terdege acht moeten worden geslagen op het karakter van den weg, den aard van het verkeer, waarvoor de weg be stemd is, de omgeving van den weg en niet in het minst op de ruimte, die voor beplanting beschikbaar is. De invloed van een grooteren afstand der rijen op het toekomstige uiterlijk van den weg is wellicht nog groo- ter, dan die van een ruimeren onderlingen plant- afstand. Er zal veel langer tijd over heen gaan, dat de boomen zoodanig uitgroeien, dat ze elkaar raken en den weg volledig overkoepelen. Voor groote afstanden 41

Periodieken van Erfgoed Vereniging Heemschut

Heemschutserie - Boekje 1941-1954 | 1943 | | pagina 46