gestie van méér ruimte in de breedte geeft evenals
een zeer dichte beplanting suggestief bepaald vernau
wend werkt. Dit geldt niet alleen voor boomen, maar
zelfs voor korte paaltjes, welke dicht langs de rijbaan
zijn geplaatst.
Het bezwaar, dat de beplanting te dicht op den weg
staat zal slechts door velling van de boomen kunnen
worden verholpen. Hier ontstaan de conflicten tus-
schen het belang van het behoud der bestaande
schoonheid en het verkeersbelang.
Hoe ingrijpend het vellen van boomen kan wezen,
zal menigeen uit ervaring bekend zijn. Hoe dikwijls
oriënteert men zich buiten niet naar bekende beplan
tingen in het landschap? Komt men na eenigen tijd
ter plaatse terug en vindt men de boomen geveld, dan
merkt men vaak, hoe sterk het landschapsbeeld zich
daardoor heeft gewijzigd. Hoewel men zich dikwijls
niet eens bewust is geweest, dat de gevelde boomen
het karakter van het landschap zoo sterk beheerschten,
wordt het verdwijnen er van als een gemis gevoeld en
wekt het onwillekeurig wrevel opeen oud, vertrouwd
plekje kan plotseling al zijn bekoring hebben verloren.
Op welke wijze zal het conflict tusschen het verkeers
belang en dat van het behoud van bestaande schoon
heid moeten worden opgelost?
Vast staat, dat in ieder geval een offer zal moeten
worden gebracht. Het antwoord op de vraag, welke
van beide belangen den voorrang behoort te genieten,
zal afhankelijk moeten worden gesteld van de betee-
kenis der beplanting met betrekking tot het land-
schapsschoon en van den aard en het belang van het
verkeer, dat de velling van de boomen vordert. Het
juiste afwegen van de tegenstrijdige belangen is in den
regel niet eenvoudig. In sommige gevallen kan worden
volstaan met het vellen van één der beide rijen, waar
bij het gewenscht is die rij te sparen, welke van het
meeste belang is voor het natuurschoon. Daarbij dient
39