HOOFDSTUK III
LAANBEPLANTING.
De beplanting is een der schoonheidselementen van
den weg, die het meest de aandacht trekt. Zij
heeft dan ook bij de uitbreiding van het verkeer in
het bijzonder belangstelling verworven. Men heeft er
ongetwijfeld meer oog voor gekregen, men heeft ze
meer leeren waardeeren, maar men heeft er ook de
bezwaren van ondervonden. Dit laatste geldt vooral
voor hen, die zich met groote snelheid langs den weg
voortbewegen. Dit snelle rijden behoeft niet als een
vorm van roekeloosheid te worden aangeziende auto
is nu eenmaal een vervoermiddel, dat een snelle ver
plaatsing mogelijk maakt en als verkeersmiddel juist
daardoor zoo sterk in trek is gekomen. Het bereiken
van grootere snelheid gaat op oude wegen veelal ten
koste van de veiligheid. De wegverbetering, welke op
groote schaal tot stand is gekomen en nog steeds wordt
voortgezet, heeft ten doel de veiligheid te verhoogen.
Doordat de wijziging in het verkeer zich zoo buiten
gewoon snel heeft voltrokken, was het uitgesloten, de
bestaande wegen in korten tijd aan te passen aan de
nieuwe behoeften. Dit heeft zijn goede zijde ge
had, want ook de behoeften wijzigden zich nog steeds,
zoodat aanvankelijk aangebrachte verbeteringen soms
spoedig onvoldoende bleken te zijn, waardoor andere
maatregelen noodig werden. Ook de techniek van den
wegenbouw kon de snelle ontwikkeling van het verkeer
niet bijhouden; zij had tijd noodig om zich aan te
passen en oplossingen te vinden voor de telkens nieuw
opduikende vraagstukkener moest worden voldaan
aan eischen, welke tot dusver niet aan de orde waren
geweest. Met dit al worden de bezwaren, welke aan
27