richting, door zijn breedte, zijn hoogteligging, zijn
indeeling, zijn karakter. Dit zijn factoren, welke ieder
op zich zelf schoonheidselementen inhouden.
Uit den aard der zaak is het uiterst belangrijk, dat een
weg technisch goed verzorgd wordt. De weg moet zoo
veel mogelijk beantwoorden aan het doel, waarvoor
hij bestemd is. Ook ten aanzien van de wegen geldt
echter, dat de techniek de dienares van de mensch-
heid moet zijn, doch niet haar heerscheres. Het is
trouwens in de praktijk reeds gebleken, dat de tech
nisch volmaakte weg niet de veiligste en niet de beste
is. Wegen, waar uitsluitend de techniek tot haar recht
komt, bergen het groote gevaar in zich, de bestuurders
te vermoeien of hun aandacht voor het verkeer, waar
aan zij deel nemen, te verslappen. Weg en omgeving
moeten niet op zich zelf staan, maar behooren onver
brekelijk bijeen.
Helaas zijn vele verbeteringen in ons wegennet wel
wat eenzijdig in verkeerstechnische richting opgezet.
Dit geldt vooral voor den tijd, toen met de verbete
ringen op meer uitgebreide schaal werd begonnen.
Geleidelijk wordt men zich echter meer en meer be
wust, dat een dergelijke opzet te beperkt is en dat
men het schoonheidselement eveneens recht moet laten
wedervaren. Dit wil echter nog geenszins zeggen, dat
we reeds zoover zijn, dat alles wat ter verbetering van
wegen wordt ondernomen, kan worden toegejuicht.
Nog steeds wordt in dit opzicht allerlei misdreven en
is kritiek zeker op haar plaats, al moet uit den aard
der zaak gegronde kritiek een opbouwend karakter
dragen, zoodat men het niet mag laten bij het uit
spreken van een afkeurend oordeel.
De beteekenis van den weg is afhankelijk van het ge
bruik, waarvoor hij bestemd is en van het landschap,
dat hij doorsnijdt. Zoo omvat het begrip „weg" zoo
wel het eenvoudigste voetpaadje als den specialen
autoweg; beide kunnen liggen in een gesloten bosch
25