ten nauwste verband met het vervoer van groote troe penmassa's; het waren rechte, zeer breede wegen, dwars door land en bosch en om de rivieren heen, zonder dat werk werd gemaakt van verharding; het midden van den weg was bestemd voor de infanterie en de breede bermen daarnaast voor de cavalerie. Na het herstel van onze onafhankelijkheid werd bij Souverein Besluit van 28 September 1814 vastgesteld, welke wegen voortaan uit 's Lands kas zouden worden bekostigd. Ook omtrent de beplanting der groote wegen werden bepalingen gemaakt en wel bij Souverein Besluit van 10 Februari 1815. Ook het Decreet van 16 December 1811 „contenant réglement sur la construction, la réparation et 1'entre- tien des routes", bevatte reeds bepalingen over de beplanting der Keizerlijke wegen. De eigendom van alle boomen, geplant vóór de~publi- catie van het Decreet binnen de slooten op het terrein der Keizerlijke wegen, werd aan den Staat toegekend. Hierbij werd een uitzondering gemaakt voor de boo men, geplant volgens de wet van 9 Ventöse an XIII (28 Februari 1805). Deze wet bevatte het beginsel, dat al de groote wegen van het Keizerrijk door de aan liggende eigenaren zouden worden beplant met bosch- boomen of vruchtboomen, al naar de gesteldheid van den weg. De beplantingen zouden worden aangebracht op het binnen de slooten aan den Staat toebehoorende terrein. De aanliggende eigenaren zouden den eigen dom der boomen en vruchten hebben; hadden zij binnen een bepaalden tijd van hun recht geen gebruik gemaakt, dan zou de regeering op hun kosten de beplanting doen uitvoeren. De eigendom der op die wijze geplante boomen bleef aan de belendende eigenaren toebehooren. Het Decreet van 1811 beval voorts de beplanting der 11

Periodieken van Erfgoed Vereniging Heemschut

Heemschutserie - Boekje 1941-1954 | 1943 | | pagina 14