land tot ver over de nationale grenzen doorliepen en daarbij slechts in bijzondere gevallen met nederzettin gen in aanraking kwamen. Eerst in de 17de eeuw begon men met het verharden van de drukst bereden wegen buiten de steden. Ver moedelijk is de oudste bestrate weg in Nederland die van Hoorn naar Enkhuizen, waarvan de verharding in de eerste helft der 17de eeuw werd uitgevoerd; wellicht kan dit worden verklaard uit de vroegere grootheid en rijkdom der Zuiderzee-havens. Het is voorts bekend, dat in 1650 en volgende jaren de groote weg van 's-Heer Arendskerke over Goes naar Kapelle, lang ongeveer 11 /z km, werd gelegd en wel voor reke ning van „het middel van straat- en zandwegen in Zuid-Beveland". Ook andere wegen in Zeeland volg den. De verharding werd met „tichelsteenen" uitge voerd. In de tweede helft der 17de eeuw werden in Zuid- Holland eenige wegen verhard. De weg van Den Haag naar Delft werd in 1663 en van 1694 tot 1696 gelegd voor gemeenschappelijke rekening van de beide steden, de Domeinen van Holland en de Hollandsche Reken kamer. De beroemde weg van Constantijn Huygens van Den Haag naar Scheveningen, de Oude Scheve- ningsche weg, is eveneens in 1663 gelegd op kosten van de Staten van Holland en de stad 's-Gravenhage. Geleidelijk werden meer verharde wegen aangelegd, maar steeds betrof het nog slechts op zichzelf staande wegen; van doorgaande verbindingen kon nog maar zelden worden gesproken. Aan het einde der 18de eeuw werden wegen op kosten van den Staat aangelegd, al dan niet met bijdragen van belanghebbende steden of ook wel van particulie ren; het karakter van doorgaande verbindingen trad meer en meer op den voorgrond. Dit geschiedde in 1788 en 1791 onder meer met een gedeelte van den grooten weg van 's-Hertogenbosch tot de Belgische 9

Periodieken van Erfgoed Vereniging Heemschut

Heemschutserie - Boekje 1941-1954 | 1943 | | pagina 12