commissie, welke door het Dagelij ksche bestuur der Nederlandsche Heidemaatschappij was ingesteld. Aan leiding tot het instellen van deze Commissie was ook in dit geval de twijfel, die rees ten opzichte van de toekomst onzer wegbeplantingen. Hoewel dit op zich zelf belangwekkende rapport geen bepaalde nieuwe gezichtspunten heeft geopend, is toch als verdienste er van aan te merken, dat de gedachten, die omtrent den weg en zijn aankleeding leven, daarin uitvoerig zijn behandeld en systematisch samengevat. In dit verband dient ook het Staatsboschbeheer te worden genoemd, dat zijn werkzaamheden reeds jaren uitstrekt op het gebied van de wegaankleeding door beplantingen en te dien aanzien veel ervaring heeft opgedaan. Door den aanleg van tal van nieuwe wegen en het aanpassen van bestaande wegen bij de gewij zigde behoeften van het verkeer nemen de adviezen, die het Staatsboschbeheer aan den Rijkswaterstaat, de Waterstaatsdiensten in verscheidene provinciën en andere lichamen verstrekt, voortdurend toe. Uit dit alles volgt, dat we in ons land met de verzor ging van den weg gaandeweg op den goeden weg komen. Ook bij degenen, die belast zijn met den aan leg en verbetering van wegen, wint geleidelijk de over tuiging veld, dat een technisch goed verzorgde weg volstrekt niet altijd ook in aesthetisch opzicht bevredi ging schenkt. De aesthetische verzorging mag niet een bijkomstigheid zijn, maar bij het doorsnijden van het landschap behoort er van te worden uitgegaan, dat weg en landschap een harmonieerend geheel moeten vormen. Hierbij kunnen adviezen van ervaren des kundigen op het gebied van de verzorging van het landschap niet worden gemist. 94

Periodieken van Erfgoed Vereniging Heemschut

Heemschutserie - Boekje 1941-1954 | 1943 | | pagina 111