westen van het land moest het vervoer voornamelijk
te water geschieden.
Merkwaardig is het, dat uit het laatst der 18e eeuw
voorbeelden bekend zijn, dat aan het verkeer te land
de voorkeur werd gegeven boven dat te water. Hoewel
de Rijn over een groote lengte als internationale ver
binding kon worden gebruikt, waren de scheepvaart-
tollen blijkbaar zoo zwaar, dat het de moeite loonde
voor den Amsterdamschen handel, den Oude IJssel op
te varen tot in het Munstersche, waarna verder de
straatweg naar het Zuiden werd gebruikt om de Rijn
tollen te ontgaan.
Oude wegen komen overal in ons land voor, zelfs in
de lage streken. Het meest bekende voorbeeld is wel
licht de Oude weg van Kralingen, waarbij onmiddellijk
het gezegde „zoo oud als de weg van Kralingen" in de
gedachte komt, en de zg. Gravinnewei dwars door
Friesland. Het is niet onwaarschijnlijk, dat deze laatste
weg heeft geloopen van Coevorden over Nes bij
Akkrum door het Sneekermeer naar Workum en ver
moedelijk vandaar naar Stavoren. Met de weg van
Kralingen is hoogstwaarschijnlijk de Oude Dijk be
doeld, die vrij algemeen als een gedeelte van de oude
bedijking wordt beschouwd, die vóór den aanleg van
den Hoogen Zeedijk in de 2e helft der 13de eeuw als
een zomerdijk langs de delta der Rotte liep. De Oude
weg van Kralingen is te beschouwen als een gedeelte
van den weg van Dordrecht over Hillegersberg naar
de kust. Zijn ontstaan wordt vroeger dan de 11 de
eeuw gedagteekend.
Uit het Oosten en midden van ons land zijn de oude
Hessenwegen bekend, waartoe ook de zg. Heelwegen
in de Graafschap dienen te worden gerekend. Het is
niet bekend, uit welken tijd deze wegen dagteekenen.
Ze worden veelal voor vroeg Middeleeuwsch gehouden.
De naam Hessenweg is naar alle waarschijnlijkheid
echter niet ouder dan de 17de eeuw. Langs deze wegen
7