OP DE WIJDVERMAARDE ZEESTAD HOORN. AAN DE E. E. HEEREN BURGEMEESTERS EN WETHOUDERS DERZELVE STEDE. ALIAS INTER CAPUT EXTULIT URBES. De Zuider-Triton heeft tot zijn trompet gekoren De Hoofdstad van zijn zee, den uitgelezen Horen, Gezegend en gepropt, in een bedauwde lucht, Met ooft en korenaar en welige akkervrucht. Dees boezem Helden teelt en macht van Oorlogs schepen, En vloten, die den oegst des aardbooms binnenslepen, Of wijder voeren dan d' onendige Oceaan Om alle stranden wordt beschenen van de maan. Hier is de Zuivelwaag, de Munt, en 't Hof der Staten En Zeevaart, op wiens trouw d' inwoners zich verlaten. Zij vond het haringnet. Geen letterwijs vernuft Noch geest van andre steen haar telgen heeft verbluft, Een stille burgerij, oprecht van eigenschappen, 'k Geloof Rechtvaardigheid liet hier haar leste stappen. Een Raadhuis zonder smet, de vrijburg van 't gemeen. Zoo draagt Westfriesland moed op d' eere van zijn steen. JOOST VAN DEN VONDEL. Hoornsche Hop. 5

Periodieken van Erfgoed Vereniging Heemschut

Heemschutserie - Boekje 1941-1954 | 1943 | | pagina 8