steen in den gevel gezet met een zelfde voorstelling en hetzelfde vers. Het is jammer, dat hij hierop de stad uitloopt in plaats van erin Na de hervorming is er veel veranderd in de stadde kloosters werden opgeheven, voor andere doeleinden in gebruik genomen en ook geheel verbouwd. Er was behoefte aan ruimte en er had een uitbreiding plaats aan de landzijde. Deze uitbreiding heeft, zooals we boven reeds zagen, plaats gehad in 1576 en 1577. De nog bestaande Oosterpoort behoorde hiertoe. (Zie afb. blz. 53). In 1577 is met den bouw begonnen en in 1578 was ze voltooid, d.w.z. het onderste gedeelte; van boven was ze plat en sloot in den vestingwal. Het woon- huisje er bovenop dagteekent van 1601. Naast de poort heeft een wachthuis gestaan, dat in 1612 ge bouwd is. De brug was toen van hout, een gedeelte kon worden opgehaald. De tegenwoordige brug dateert van 1763. Het wachthuis werd in 1813 gesloopt, er schijnt toen nog een houten traptorentje overgebleven te zijn. Omstreeks 1871, het jaar waarin de mooie Koepoort verdwenen is, scheen het doodvonnis van de Ooster poort geveld te zijn. In de Hoornsche Courant van 11 Januari 1874 werd bekend gemaakt, dat B. en W. de poort voor amotie willen verkoopen. Maar in den ge meenteraad van 20 Januari 1874 werd een missive van den Minister van Binnenlandsche Zaken behan deld, houdende het verzoek om sloopen der Ooster poort nog eenigen tijd uit te stellen. Hiertegen was gelukkig geen bezwaar. Na veel geschrijf en gewrijf en na het verschijnen van een rapport van de Rijks adviseurs, na een eindeloos gedoe over onderhoud, kosten enz. heeft men besloten de poort te behouden en de restauratie op te dragen aan den toen (1876) te Hoorn wonenden architect A. C. Bleijs. Door Rijks- 54

Periodieken van Erfgoed Vereniging Heemschut

Heemschutserie - Boekje 1941-1954 | 1943 | | pagina 60