gele baksteentjes bestraat, dat er wel heel sober uit
ziet. (Zie blz. 29). In de 19e eeuw werd het gebruikt
als armenkerk. Het doet wel wat vreemd aan, dat de
armen hier een aparten dienst hadden. Armenkerken
zijn echter in vele plaatsen geweest en het schijnt,
dat zulke diensten goede vruchten afgeworpen hebben.
Het is hier de plaats niet om dit onderwerp te behan
delen. Uit deze periode zijn nog aanwezig een preek
stoel, een voorlezersbank en een bank voor ouderlin
gen of diakenen. Dit meubilair is tot den meest
elementairen grondvorm teruggebracht, die maar
denkbaar is. Voor menschen, die een studie maken
van kerkmeubelen en tot den oervorm willen terug
gaan, is hier een mooi voorbeeld. Deze kistvormige
voorwerpen zijn geelachtig eikenhout geschilderd, een
kleur zooals veelal de kerkbanken in Nederland had
den versiering komt er niet aan voor, dat was niet
noodig. Voor Bosboom was dit geheele geval aanlei
ding om een prachtig kerkinterieur te maken, met
aandachtig luisterende kerkgangers.
Dicht bij dezen preekstoel is een deur, die toegang
geeft tot de consistoriekamer met een 18e eeuwsche
betimmering. Aan den schoorsteen en boven een kast
zijn de wapens aangebracht van de regenten van het
kerk- en armenfonds of Truydemanfonds, die hier
vergaderden en die roggebrood en turf uitdeelden
aan de armen. Tegenwoordig is dat heel anders en
zooals dat gewoonlijk gaat heeft dit Truydemanfonds
in den loop der jaren tot heel wat verschil van mee
ning aanleiding gegeven.
De turf werd vroeger opgeslagen in een pakhuis op de
Veemarkt, het tweede huis ten zuiden van de kerk,
de vroegere kapel van het St. Claraklooster, waar ook
een geschut- en klokkengieterij in geweest is. In den
gevel staat een steen met een scheepje, waaronder
28