kregen ze een halven stuiver per dag. De kloosters
moesten hieraan ook bijdragen; eenige verdedigings
torens zijn naar ze genoemd. Deze wal met gracht,
met vele ronde poorten en torens werd flink onder
nomen. Een van de torens van 1508, n.1. de Maria-
toren, genoemd naar het Mariaklooster, bestaat nog;
hij is gerestaureerd en thans de waardige vergader
plaats van de Vereeniging Oud-Hoorn.
Van de Westerpoort liep de wal iets meer naar bui
ten dan de omwalling van 1426, naar de Noorder
poort, vandaar over de Veemarkt door de Baanstraat
naar de Koepoortvervolgens langs de Vest en de
Vollerswaal naar de oude Oosterpoort, die tusschen
het Groote en het Kleine Oost stond en zoo verder
langs de zee.
Tusschen Noorderpoort en Koepoort vertoonde de wal
een „inham", die uit een vestingbouwkundig oogpunt
zeker niet te verdedigen was. Dit werd dus verbeterd.
„Dit werk leijden zij om de rondigheyd van de stad",
van de Koepoort bijna recht op de Noorderpoort aan,
dus midden door het tegenwoordige plantsoen voor
het station.
Er werd nog meer gedaan voor de veiligheid van de
inwoners. In 1511 werd rondom de stad aan de zee
zijde een regel palen ingeheid om een landing der Gel-
derschen onmogelijk te maken en in 1517 werden de
vestingen van dubbele staketsels voorzien, één midden
in de gracht en één „boven de wal". En in- 1524
werden buiten tegen de stadsmuren doornen geplant.
Het werd den vijanden niet gemakkelijk gemaakt!
Toch wisten in den nanacht van 28 September 1518
Groote Pier en zijn helpers de stad van de zeezijde
binnen te komen. Deze indringers werden echter door
de wacht spoedig gesnapt en teruggedreven. Men be
weert, dat de Geldersche steeg haar naam hieraan te
danken heeft.
2
17