VAN RIVIEREN EN BEKEN Nederland is een deltaland. Het grootste deel van zijn bodem heeft zijn ontstaan aan de rivieren te danken, die in ver achter ons liggende tijden hier enorme massa's grint, zand en slib naar toe hebben gevoerd. Tientallen meters dik is op tal van plaat sen het van Duitschland, België en Frankrijk naar hier getransporteerde zachte materiaal, dat door het water werd meegenomen. Rotsen komen diep in onzen bodem voor, behalve de krijtrotsen in Lim burg en eenige oude vormingen in het Oosten des lands. De zand- en grintlagen zijn hier en daar on derbroken door afzettingen, in een zee bezonken. Een boeiend relaas vormt de wordingsgeschiedenis van onzen bodem. Men kan zich staande op de hooge heuvels van den Veluwezoom, of op die bij Nijmegen en Mook moeilijk voorstellen, dat de diepe breede dalen beneden ons door uitschuring zijn ontstaan, dat al het materiaal, waaruit de heu vels zijn samengesteld, van dezelfde rivieren af komstig is, die daar nu zoo rustig stroomend door de groene weiden haar weg zoeken. Zeker, ook het landijs heeft vele duizenden jaren geleden het relief van onzen bodem aanmerkelijk veranderd. De grint en zandmassa's van het diluvium van Rijn en Maas, vooral dat van den Rijn, werden opgestuwd, dikke lagen van de grondmoreene der gletschers bleven in den bodem van midden- en Noord-Nederland achter, en ook de tallooze smeltwaterstroomen en 76

Periodieken van Erfgoed Vereniging Heemschut

Heemschutserie - Boekje 1941-1954 | 1943 | | pagina 89