en kunstzinnige studie vormt. Minder schilderach tig dan de Muyen is de Geul, die in den betrekke lijk korten tijd van haar bestaan nauwelijks een halve eeuw al zeer veranderd is. Aanvankelijk was het een schilderachtige ondiepe plas, thans is het een rietmoeras, met een heel mooie flora, eigen aan vochtige duinvalleien. Aan landschappelijke schoonheid heeft zij echter ingeboet. Dit verschijn sel zag men ook in het Breede Water van Voorne's Duin, waar mooie waterpartijen verlandden; een gedeelte daarvan werd wederom in water veran derd, hetgeen door het publiek zeer werd gewaar deerd. Kan men dat overal doen? In de Geul? Kan men verder ook in het duin kunstmatig waterpar tijen aanleggen? De man der wetenschap is van oordeel, dat men de natuur in een reservaat haar gang moet laten gaan. Uit een oogpunt van schoonheid kan o.i., na zorg vuldig onderzoek der flora en haar eventueele overbrenging naar elders, best tot het restaureeren van een meertje worden overgegaan, mits dit door een biologisch geschoold landschapsarchitect ge schiedt. In het duinlandschap van de Geul zou men wellicht ergens een laagte in een duinmeertje kun nen veranderen, nu de wetenschap bezwaar heeft in het reservaat zelf veranderingen aan te brengen. Er zouden in de duinen zeker meer waterpartijen kunnen worden geschapen, zooals bijv. bij Bakkum op het Provinciaal Landgoed is gebeurd. De vijver daar is bijzonder schilderachtig, vischdiefjes neste len er op de eilandjes! 73

Periodieken van Erfgoed Vereniging Heemschut

Heemschutserie - Boekje 1941-1954 | 1943 | | pagina 86