en het is daarom, dat wij er iets meer van willen
zeggen.
Het Texelsche duinlandschap is, wij vertelden het
reeds, grootendeels natuurmonument alleen een
smalle strook ten Noorden en ten Zuiden van de
badplaats De Koog valt er buiten, en voorts de
Vuurtorenduinen in het Noorden. Misschien zal
men vragen: komt het geheele Nederlandsche duin
als echt door de natuur gevormd landschap daar
voor niet in aanmerking, want als de moerassen,
bosschen en heiden dan al grootendeels onder men-
schelijken invloed zijn ontstaan, is dit met de dui
nen toch niet het geval?
Inderdaad, de duinen behooren tot de zuiverste na
tuur van Nederland, doch alweer: wij moeten be
kennen, dat de duinen, ook de Texelsche, zonder
den mensch niet zouden zijn wat ze zijn. Niet alleen
is aan het uiterlijk gedokterd, de mensch heeft ook
wezenlijk er toe bijgedragen, dat zij in stand kunnen
blijven! Wat zou er van over zijn indien Waterstaat
de hebzuchtige Noordzee niet in toom hield, en zelf
geen duinen maakte? Heeft het kleine eilandje Rot-
tumeroog, een landschappelijk juweeltje aan den
rand van Eems en Waddenzee, zijn bestaan niet
uitsluitend te danken aan den mensch? Zonder zijn
ingrijpen zou het reeds lang verdwenen zijn. En
Texel? Wat zou er van zijn duinen nog over zijn?
Op welke manieren men nu ook de gevaren der zee
afweert, doet hier minder af: het resultaat is ech
ter, dat Nederland dank zij genomen technische
maatregelen op het eiland Texel een der fraaiste
68