in ovens en kachels verdwijnen. Nuchtere dalgron den, cultuursteppen, komen er voor in de plaats De mooie flora, aan het hoogveen eigen, zal men weldra nog alleen mogen bewonderen in Fochteloo en in andere kleine veentjes en vennen, waarvan nu in de terreinen van het Staatsboschbeheer en ook in die van „Natuurmonumenten" een groot aantal gespaard bleven. Het groote opnieuw in hoogveen overgaande Ko- renburgerveen noemden wij boven reeds. Niet alle vennen worden veen. Het mooie drietal bij Eerde aan den weg Ommen—Den Ham, welke ook reeds zijn uitgegraven, zijn grootendeels weer verland, behalve het middelste; de vennen bij Ooisterwijk zijn altijd nog voor een belangrijk deel open water, en het is de vraag of alle wel in veen zullen over gaan, ook zonder dat de menscb ingrijpt. Een na tuurverschijnsel, waarover wij ons oprecht verheu gen, want deze vennen met hun blinkende water spiegels brengen de poëzie in het overigens reeds zoo heerlijke landschap. Vennen en venen, die midden in cultuurland liggen, buiten hun „natuurlijke" omgeving van heide en bosch, komen lang niet tot hun recht. Het is zeker van belang om er zooveel mogelijk van te sparen, wanneer ontginning van een heide met vennen of „gewone" heideplassen niet te vermijden valt. Overal waar de oorspronkelijke natuur in het cul tuurland binnendringt is het veel mooier dan de cultuursteppe, in Drenthe en Brabant kan men dat heel aardig bestudeeren. Stuifzanden behooren 54

Periodieken van Erfgoed Vereniging Heemschut

Heemschutserie - Boekje 1941-1954 | 1943 | | pagina 65