bedrijf) verdween. Anderen zijn echter van oordeel, dat de heiden wel degelijk sinds eeuwen als zuiver natuurlijke gemeenschap in ons land voorkomen. De heiden zijn dus belangrijk genoeg om ze als na tuurmonument in eere te houden. „Natuurmonu menten", het Staatsboschbeheer, de provinciale „Landschappen", zij bezitten groote en kleine hei degebieden, of hebben deze in beheer (Leusder hei- decomplex is mede in beheer bij „Het Utrechtsch Landschap"). Het nationale park De Hooge Ve- luwe bestaat ook voor een belangrijk deel uit mooie heiden. Wanneer alle gemeenten op de Veluwe er even veel prijs op stelden haar ruimten te behouden zouden wij meer zekerheid hebben ten aanzien van de vraag of Nederland wel voldoende heide in stand houdt. Wat de stuifzanden en hoogvenen betreft, daarvan valt niets meer te missen. Volgens sommigen, die toch waarlijk voor landschappelijke schoonheid ontvankelijk zijn, zijn stuifzanden onaantrekkelijke woestijnen, zij zien liever bosch en heide. Wij heb ben er niet veel meer van, misschien nog 9000 H.A., gelukkig in meerderheid zoo onvruchtbaar of moei lijk te bewerken, dat het in cultuur brengen niet mogelijk is. Gelukkig, want naar ons gevoel zijn deze landschappen van een treffende schoonheid, zij getuigen van een romantische bewogenheid. Wij zoeken juist zoo dikwijls het wilde en bizarre in de natuur, en hoe impressief zijn deze blinkende woeste zanden met wuivende helm, taaie struikheide en mossen, verweerde jeneverbes en vliegdennen! De 52

Periodieken van Erfgoed Vereniging Heemschut

Heemschutserie - Boekje 1941-1954 | 1943 | | pagina 63