zelfs blijft ook wel wat oorspronkelijke natuur be
waard.
No# veel belangrijker is echter het probleem: hoe
ver kunnen wij met de ontginning van de woeste
gronden gaan? De woeste gronden vertegenwoor
digen, zooals nu wel algemeen gebleken is uit het
drukke bezoek aan onze nog overgebleven heide
velden in het bijzonder noemen wij hier het hei-
decomplex in het Gooische natuurreservaat, de
Leusder Heiden, de heidevelden op de Veluwe
een schat van levensgenieting. Zij zijn onmisbaar te
achten voor de volksgezondheid, voor de stadsbe
volkingen. Zij zijn met haar open ruimten van ele
mentair belang voor het behoud van het schoone
landschap.
Hoever kunnen wij gaan met de afbraak van deze
woeste gronden? Moeten wij niet veeleer alle kracht
zoeken in groote inpolderingen van het IJselmeer
en de Waddenzee?
Een eeuw geleden bestond Nederland nog voor een
derde deel uit woeste gronden, hoeveel er thans nog
zijn is helaas niet precies te zeggen. De verminde
ring heeft in de laatste jaren een dramatisch karak
ter gekregen, duizenden hectaren zijn ontgonnen.
Officiëele cijfers bleken veel te hoog te zijn, waar
schijnlijk is de totale oppervlakte van onze heiden
niet meer dan ongeveer 100.000 H.A., waaraan dan
nog moeten worden toegevoegd eenige duizenden
H.A., die deel uitmaken van natuurmonumenten
en defensieterreinen. Als wij nu nagaan, wat er nog
op het program der werkverschaffing staat (rap-
49
Ons Scboone Land 4